Psychologie: het omstandereffect

Het omstandereffect is het uitblijven van het bieden van hulp door omstanders bij een noodsituatie of een misdrijf. Zo komt het voor dat mensen passief toekijken (of wegkijken) bij bijvoorbeeld zinloos geweld, berovingen, verkeersongevallen en pesterijen, en dus geen hulp bieden of het alarmnummer bellen, of pas heel laat in actie komen. 

De theorie is: hoe groter de groep omstanders, hoe kleiner de kans dat iemand ingrijpt. Het effect wordt ook wel het Kitty Genovese-effect genoemd omdat het gebaseerd is op de moord op Kitty Genovese in 1964. Het omstandereffect werd voor het eerst benoemd toen een vrouw, Catherine "Kitty" Genovese, in 1964 in New York werd doodgestoken. De steekpartij zou 35 minuten hebben geduurd en 38 mensen zouden hebben toegekeken zonder in te grijpen of de politie te bellen. Het hoge aantal passieve omstanders heeft geleid tot sociaal psychologisch onderzoek naar het waarom en heeft ervoor gezorgd dat het verhaal over Kitty Genovese een meermaals gebruikt voorbeeld van het omstandereffect is geworden.


Redenen waarom omstanders niet ingrijpen

De reden waarom mensen niet ingrijpen is voornamelijk doordat men in grote groepen verwacht dat anderen wel te hulp zullen schieten en wanneer niemand te hulp schiet men ook zichzelf niet buiten deze groep wil plaatsen. Latané en Darley (1968) schreven het omstandereffect toe aan twee factoren: verspreiding van verantwoordelijkheid en sociale invloed. De waargenomen spreiding van verantwoordelijkheid betekent dat hoe meer toeschouwers er zijn, hoe minder persoonlijke verantwoordelijkheid mensen zullen voelen om actie te ondernemen (want de ander zal of kan helpen). Sociale invloed betekent dat individuen het gedrag van de mensen om hen heen monitoren om te bepalen hoe te handelen. 


Hoe werkt het omstandereffect dan?

Dat we onszelf niet buiten de groep willen plaatsen komt vanuit hoe ons brein bekabeld is: als je er alleen voor staat dan nemen je overlevingskansen af. Nu valt dit in onze moderne maatschappij gelukkig wel mee. Als je er alleen voor staat kun je nog steeds voor je eten zorgen als je niet mobiel bent want je bestelt de boodschappen gewoon bij PicNic of Albert Heijn. Ben je op latere leeftijd en erg hulpbehoevend geworden dan kan je (indien er plek is) naar een verzorgingshuis. Maar dit is niet altijd zo geweest. Mensen zijn groepsdieren en voor een vrij lange periode heeft de mens de hulp van andere mensen echt nodig gehad (uiteindelijk hebben we ook nu nog steeds anderen nodig). Als je net in het wild een zware bevalling had overleefd waar je van moest herstellen, dan was er wel iemand anders in jouw familie of stam, die voedsel kon verzamelen.

Veel dieren zijn groepsdieren. Denk maar eens aan een school vissen. Het is veiliger en beter voor je overlevingskansen om in een grote school vissen samen te zwemmen. Stel dat er op een dag een visje eigenwijs besluit dit niet meer te doen en alleen op pad te gaan. Zodra dit visje oog in oog komt te staan met een haai, zal zijn overlevingskans drastisch afnemen. De kans is groot dat de haai dit visje in één hap moeiteloos opeet, terwijl als dit visje in de groep was blijven zwemmen dan had het visje meer bescherming gehad en was het wellicht de dans ontsprongen. Wanneer je het in de oertijd had verprutst in de groep en werd buitengesloten, dan waren je dagen geteld. In je eentje op de weidse savanne staan omringd door talloze wilde dieren gaf je geen goede overlevingskansen. Vandaar dat ons brein een sterk signaal naar ons bewustzijn stuurt wanneer wij risico lopen om buiten de groep te vallen. Grappig genoeg ontvang je misschien wel vaker dan je denkt, dit signaal van jouw brein.

Het is namelijk hetzelfde signaal wat we krijgen wanneer we iemand, in onze nabije omgeving, tegemoetkomen met hulp terwijl we het eigenlijk niet kunnen opbrengen. Iemand vraagt om jouw hulp terwijl dit niet handig uitkomt. Je hebt er geen tijd voor, maar toch zeg je ja. Je brein ontvangt een waarschuwingssignaal wanneer je de ander laat zitten en niet te hulp schiet. Voor een keer is dat niet erg, de ander zal niet meteen de vriendschap of band opzeggen. Maar wanneer je herhaaldelijk, of sterker nog, nooit iets voor een ander doet en alleen maar ontvangt: dan is de kans groter dat mensen niet meer met je om willen gaan en je dus 'alleen komt te staan'. Jouw brein 'weet' dit en geeft jou dus 'op tijd' hier een waarschuwing voor. En omdat we het risico zeker niet willen lopen om buiten de groep te vallen doen we soms dingen die we eigenlijk niet willen doen (angst voor afwijzing). Maar doen we dus ook dingen niet (zoals de ander helpen) als we daarmee onze kans op buiten de groep vallen verhogen. 


In onderstaande video wordt het omstandereffect duidelijk getoond. Let op: Engels gesproken video.

Maar er is nog een hele mooie video om te laten zien hoe sterk sociale invloed is op ons gedrag. Onderstaand filmfragment laat zien hoe sterk de sociale invloed van de groep is op het gedrag van een persoon. Hier gaat het om gedrag dat we gaan vertonen om bij de groep te horen, terwijl we zelfs niet eens weten waarom we dat gedrag vertonen. Let op: Engels gesproken video.

Onderstaande video (let op: Engelstalig gesproken) laat nogmaals, op een andere manier onderzocht, zien hoe sterk sociale invloed is. Zelfs als je intern behoorlijk sterk overtuigd bent van jouw gelijk, kan je door de druk vanuit de groep toch beslissen om ander gedrag in te zetten dan wat je oorspronkelijk had willen inzetten.

Wat kun je zelf doen tegen dit omstandereffect?

De tussenkomst van omstanders is vaak de enige reden waarom pesten en andere misdaden stoppen. Het is dus wel belangrijk dat we ons uitspreken of de ander gaan helpen. De sociale en gedragsmatige verlamming die wordt beschreven door het omstandereffect kan worden verminderd met bewustzijn: dus door zelf bewust te zijn dat dit fenomeen speelt. In sommige gevallen, kan dit ook expliciet getraind worden. Basis- en middelbare scholen moedigen leerlingen aan om hun stem te laten horen wanneer ze getuige zijn van pestgedrag. Eén techniek die je zou kunnen toepassen is om je te gedragen alsof je de eerste of enige persoon bent die getuige is van een probleem. Vaak, wanneer één persoon actie onderneemt, al was het maar om te roepen: "Hé, wat is er aan de hand?" of 'De politie komt eraan', kunnen anderen worden aangemoedigd om ook actie te ondernemen. Dat gezegd hebbende, is een actieve omstander het meest effectief als hij ervan uitgaat dat hijzelf de enige persoon is die de leiding neemt; het kan daarom van cruciaal belang zijn om aanwijzingen te geven aan andere omstanders om te helpen. Als eenmaal de eerste omstander besluit te gaan helpen, dan is het voor de andere mensen makkelijker om zich aan te sluiten bij de groep helpende mensen. Er is immers een nieuwe groep gecreëerd waar je je bij kan aansluiten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.